Criminologen en opsporingsdiensten luiden de alarmbel: drugscriminelen gebruiken een verrassende tactiek om cocaïne via álle Nederlandse toegangspunten binnen te krijgen. De focus verschuift van zwaar beveiligde mainports zoals Rotterdam naar kleinere havens en zelfs kustroutes. Dit nieuws, onthuld door de douanedirecteur Nanette van Schelven, vormt een belangrijke draai in de strijd tegen georganiseerde misdaad en opent de deur naar een veel gecompliceerder probleem.
Waarom wantrouwen ze Rotterdam?
Rotterdam is door de jaren heen een dicht beveiligde vesting geworden. Camera’s, scanningspoorten en streng toezicht maken het moeilijker om smokkelwaar onopgemerkt te verschepen. Drugscriminelen hebben gereageerd door uit te wijken: ze hanteren nu kleinere, minder sterk beveiligde havens, waaronder Vlissingen, Enkhuizen en zelfs havens langs de Waddenkust. De eenvoud waarmee zij coke over die alternatieve routes kunnen vervoeren, sloeg bij veiligheidsdiensten in als een bom.
Satellite-havens in beeld
Uit cijfers van de douane blijkt dat in de eerste helft van 2025 ruim 15.600 kilo coke is onderschept in Nederlandse zeehavens – een iets lager volume dan vorig jaar, maar met een opvallende verschuiving naar kleinere locaties. Rotterdam zien we 7.000 kg, terwijl Amsterdam (4.500 kg) en Vlissingen (4.140 kg) opvallend veel deel uitmaken van die cijfers. Vooral Vlissingen en Amsterdam tekenen zich af als gekozen alternatieven voor de mainportbeveiliging.
Deze trend weerspiegelt wat criminologen een “verplaatsingseffect” noemen: waar stevige controle is, zoeken smokkelaars zwakke plekken. Het maakt hun routes diverser én een stuk moeilijker te monitoren.
Diversificatie van smokkel!
Nieuwe methoden groeien daarmee buiten traditionele modellen. Eerder maakten smokkelaars gebruik van speedboten, onderwaterscooters en drones in Rotterdam, maar nu verschuiven ze naar multimodale routes via containerdorpen of per spoor naar kusthavens. Daardoor zijn álle havenpaden potentieel gevaarlijk. Controle mag niet langer alleen op grote routes; elke containerterminal is nu een bron van risico.
De rol van de Uithalerswet en jongeren
Een extra complicatie is de inzet van jonge uithalers. Deze ‘race to the bottom’ tactiek wordt mogelijk gemaakt door de Uithalerswet (2022): wie op haventerrein betrapt wordt, riskeert een jaar cel – genoeg om smokkelaars aan te zetten tot het inzetten van jongeren die een lagere straf verwachten. Het gevolg: jongere, minder zichtbare en op afstand geplaatste smokkelaars opereren in nog moeilijker traceerbare modus.
Publiek-private samenwerking: essentieel, maar onder druk
Douane, FIOD, Zeehavenpolitie en omliggende bedrijven werken steeds intensiever samen. In Rotterdam en Zeeland-West Brabant bestaat vertrouwensketen voor codes, protocollen en gedeelde informatie. Maar bij kleinere havens zijn zulke systemen nog lang niet altijd op orde. Terwijl de verplaatsing toeneemt, is het belangrijk dat ook deze alternatieve routes worden beveiligd via gezamenlijke investeringen in infrastructuur, personeel, scansystemen en data-uitwisseling.
Europese dimensie: nu cruciaal
Nederland leidt momenteel de EU-maritieme samenwerking via EUCAB, waarin douaneorganisaties uit heel Europa oorlog voeren tegen smokkel. De nieuwe smokkelgolf benadrukt het belang van deze alliantie en noodzaakt tot uitbreiding van samenwerking met bronlanden als Peru, Colombia en West-Afrikaanse staten. De focus op kleinere routes vraagt om meer interne intelligence, gezamenlijke patrouilles, en snelle uitwisseling van risk-profiling data.
Impact op consument en maatschappij
De toegenomen smokkel en diversificatie hebben reflecties buiten de haven. Cocaïneprijzen in Nederland blijven relatief laag (± €52/gram), maar wat de klant niet ziet is hoe deze verslaving leidt tot geweld, corruptie en sociale ontwrichting in herkomstgebieden. Bovendien leidt de distributie via kleinere havens tot kans op toename van drugsgerelateerde criminaliteit en overlast ook in plattelandsgebieden rondom die havens.
Technologische tegenzet: AI en deep scanning
De douane rolt al enige tech-parate maatregelen uit: AI-gestuurde scanners, drones, ratelschepen en dataplatforms zijn in gebruik. Ook de inzet van AI bij postcontrole (HARP) en containerfragmentatieanalyse wordt bewust uitgebreid. Maar sporen als GPS-tracking, container sensors en automatische anomalie-detectie zijn echte gamechangers nodig – vooral bij kleine terminals.
Wat kan jij doen als burger of ondernemer?
-
Meld verdachte bewegingen (lange wachttijd, containers zonder duidelijke labels) bij MeldMisdaadAnoniem. Elke tip kan cruciaal zijn.
-
Verifieer wie toegang heeft tot haventerreinen; vraag bedrijven om te werken met transparante toegangssystemen en slotcodes.
-
Zorg dat regionale overheden kleinere havens standaard opnemen in veiligheidsplannen en niet alleen de mainports.
-
Ondersteun voorstellen voor EU-geld voor technologische upgrades, training en aanvullende douanekader.
Conclusie: opschalen, controleren en verbinden
De nieuwe smokkeltactiek via alle havens is een schok voor ons huidige systeem. Waar eens Rotterdam dominant was, zijn nu tientallen havens een risico. Opsporing en beleid moeten volgen: elk havengebied telt. Publiek-private samenwerking, Europese samenwerking, technologische innovatie en burgeralertheid worden allemaal noodzakelijk.
De gevarenzone is niet langer één poort, maar een volledige kustlijn. De inzet van jongeren, de Uithalerswet en de dubbele laagjes aan controle vergroten de complexiteit. Maar met openheid, samenwerking en slimme inzet van technologie kunnen we de situatie verbeteren. Sluizen van smokkel gaan weer dicht als we kleiner denken als gemeenschap, maar groots handelen als samenleving.