Politie en justitie hebben ernstig gefaald in de samenwerking met een kroongetuige in de zaak rond de moord op Jan Elsinga, ook wel bekend als de Marumse zwembadmoord. Dat blijkt uit een onderzoek van het College van Procureurs-Generaal, het hoogste justitieorgaan van Nederland.
Jan Elsinga (40) werd in 2012 doodgeschoten op weg naar het zwembad in
Marum. De zaak kreeg een nieuwe wending toen Willem P., die eerder al was veroordeeld tot 20 jaar cel voor zijn rol als opdrachtgever, besloot kroongetuige te worden. In ruil voor zijn getuigenis kreeg hij 30 procent strafvermindering.
Opvallend is dat P. pas ná zijn veroordeling tot kroongetuige werd benoemd. Zijn verklaringen leidden ertoe dat in 2021 alsnog leden van Elsinga’s schoonfamilie konden worden vervolgd en veroordeeld.
Meineed en gemanipuleerde sms’jes
In oktober 2023 werd duidelijk dat Willem
P. niet de waarheid had gesproken. De rechtbank in Groningen veroordeelde hem tot anderhalf jaar cel wegens meineed. P. had verklaard dat hij vanuit de gevangenis sms-berichten had ontvangen van medeverdachte Marcel H., met belastende informatie over de moord. Later bleek dat hij deze berichten deels zelf had verzonnen.
De gemanipuleerde sms’jes waren van grote invloed op de rechtszaak: doordat het bewijs onbetrouwbaar bleek, vielen de uiteindelijke straffen voor andere verdachten lager uit.
Onvoldoende kennis bij justitie
Uit het rapport van het College van PG’s blijkt dat politie en justitie onvoldoende ervaring en afstemming hadden in het werken met kroongetuigen. Er werd langs elkaar heen gewerkt, vooral in de geheime voorbereidingsfase. De zaak toont volgens het College de noodzaak van betere samenwerking en kennisdeling binnen het justitieel apparaat bij dit soort gevoelige trajecten.