Den Haag – Het presidium van de Tweede Kamer heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de gang van zaken rondom het lek over het interne onderzoek naar oud-Kamervoorzitter Khadija Arib. Daarmee lijkt een verdere toelichting op de mogelijke betrokkenheid van Kamerleden in de affaire definitief van tafel.
De kwestie draait om de vraag wie verantwoordelijk was voor het uitlekken van het bestaan van een vertrouwelijk onderzoek naar Arib, dat door het presidium werd ingesteld. Dat onderzoek richtte zich op meldingen van grensoverschrijdend gedrag tijdens haar voorzitterschap. De rol van het presidium bij het ontstaan van deze commotie – en met name de vraag of er sprake was van politieke motieven of misbruik van positie – blijft daarmee onbelicht.
Bosma: ‘Geen aanleiding voor onderzoek’
In een brief aan de Kamer stelt huidig Kamervoorzitter Martin Bosma dat er geen aanleiding is voor een intern onderzoek. Volgens hem heeft de Rijksrecherche geen onderzoek gedaan naar Kamerleden, omdat deze daar geen bevoegdheid toe heeft. Het Openbaar Ministerie zag evenmin aanleiding om het onderzoek over te dragen aan de Tweede Kamer.
Het presidium leidt hieruit af dat er geen aanwijzingen zijn voor strafbare gedragingen door Kamerleden. Maar critici wijzen erop dat er geen Kamerleden zijn gehoord door de Rijksrecherche, waardoor ook geen concrete verdenkingen konden ontstaan. Zonder gericht onderzoek blijft schuld of onschuld dus in het midden.
Bergkamp niet gehoord
Opvallend is dat oud-Kamervoorzitter Vera Bergkamp, die een centrale rol speelde in het opstarten van het onderzoek naar Arib, evenmin is gehoord. Juist zij zou volgens recente onthullingen het Rijksrechercheonderzoek op meerdere momenten hebben tegengewerkt.
Daarnaast zijn ook de overige acht leden van het presidium in deze kwestie buiten beeld gebleven, terwijl zij op dat moment allemaal betrokken waren bij het besluit om het interne onderzoek naar Arib te starten.
Kritiek op oud-griffier en directeur huisvesting
Hoewel het presidium geen onderzoek laat instellen naar eigen handelen, uit het wel stevige kritiek op voormalig griffier Simone Roos en voormalig directeur huisvesting Jaap van Rhijn. Volgens het presidium hebben zij onzorgvuldig gehandeld door anonieme klachten over Arib mede op te stellen en vervolgens actief bij te dragen aan het onderzoek daarnaar.
Toch volgen ook voor hen geen consequenties: “Het presidium vindt de handelswijze niet acceptabel, maar laat het verder rusten,” staat in de Kamerbrief.
Politieke storm blijft uit – voor nu
Met het besluit lijkt de Tweede Kamer een streep te zetten onder een gevoelige affaire die de integriteit van het hoogste democratische orgaan onder druk heeft gezet. Maar de vraag blijft of dit voor de samenleving en de Kamerleden zelf voldoende is.
Want als de Kamer zichzelf niet onderzoekt, wie doet het dan?