Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) luidt de noodklok: zonder structurele financiering blijft Nederland afhankelijk van peperdure noodopvang in hotels en op schepen. In een nieuw rapport noemt het COA deze aanpak “financieel én maatschappelijk onhoudbaar”. De vraag is echter of het COA hiermee ook verantwoordelijkheid probeert af te schuiven voor een probleem dat mede door jarenlange kortetermijnplannen is ontstaan.
In de vandaag gepresenteerde derde editie van de Stand van de Uitvoering stelt het COA dat er nauwelijks nog budget is gereserveerd voor opvang na 2026. Daardoor kan de organisatie geen langlopende afspraken maken met gemeenten voor reguliere opvangplekken. En dat terwijl het kabinet in 2023 nog besloot om structurele financiering toe te kennen voor 41.000 vaste opvangplekken. Die afspraak sneuvelde echter bij de val van het kabinet-Rutte IV, en werd door het kabinet-Schoof nooit hersteld.
Volgens COA-bestuurder Joeri Kapteijns zorgt dit gebrek aan continuïteit voor grote maatschappelijke schade. In een toelichting via Zoom stelt hij: “De samenleving betaalt miljarden aan tijdelijke opvang die kwalitatief onder de maat is. Dat is op termijn niet vol te houden.” Tegelijkertijd levert het ook onrust op bij gemeenten die regelmatig ad-hoc worden geconfronteerd met nieuwe opvanglocaties.
Een andere klacht van het COA betreft het effect van die tijdelijke opvang op asielzoekers zelf. Kinderen moeten herhaaldelijk van school wisselen, net opgebouwde sociale netwerken verdwijnen bij elke verhuizing. Toch is het COA zelf niet helemaal vrij te pleiten van kritiek. In de afgelopen jaren heeft de organisatie herhaaldelijk verzuimd om voortvarend werk te maken van innovatieve en flexibele opvangvormen – iets wat nu als ‘oplossing’ wordt gepresenteerd.
De cijfers spreken boekdelen. In 2024 gaf het COA bijna 3,5 miljard euro uit aan opvang. Daarvan ging 1 miljard naar reguliere opvang voor zo’n 33.000 mensen. De overige 2,5 miljard werd opgeslokt door tijdelijke noodopvang voor 35.000 asielzoekers – ruim het dubbele per plek. Volgens Kapteijns ligt hier een duidelijke kans: “Met meer reguliere plekken zouden we ruim een miljard euro per jaar kunnen besparen.”
Desondanks blijft het gissen of de politiek bereid is extra geld te reserveren. Kapteijns probeert dit te relativeren: “Het gaat niet om extra geld, het gaat om verstandig investeren. Structurele afspraken zorgen voor veel lagere kosten.” Maar de vraag blijft: waarom is dat inzicht pas nu, na jaren van inefficiënt beleid, pas echt urgent geworden?
Het COA wijst erop dat het aantal mensen dat structureel moet worden opgevangen – 41.000 – is gebaseerd op gedegen berekeningen. Maar tegelijk erkent de organisatie dat het huidige aantal opgevangen mensen bijna 75.000 bedraagt. Dit komt vooral doordat statushouders – mensen die al een verblijfsvergunning hebben – veel te lang in de opvang blijven hangen door het aanhoudende woningtekort.
Wat niet helpt, is dat het kabinet overweegt de voorrangsregeling voor statushouders op sociale huurwoningen te schrappen. Dat voorstel ligt momenteel bij de Raad van State. Als het doorgaat, vreest het COA dat statushouders nog langer opvangplekken bezet houden. “Dan loopt de boel vast,” waarschuwt Kapteijns.
Het COA roept op om te investeren in alternatieve woonvormen, zoals woningdelen of het splitsen van woningen. Maar ook dat zijn voorstellen die al jaren circuleren en weinig voortgang boeken. Het roept de vraag op waarom het COA, als uitvoeringsinstantie, daar zelf niet eerder actiever op heeft ingezet. Vaak verschuilt de organisatie zich achter de landelijke politiek, terwijl ze zelf ook invloed heeft op de uitwerking van beleid op lokaal niveau.
Dat het huidige asielbeleid geldverslindend is, erkent Kapteijns zonder omwegen. “Ik moet nu nee zeggen tegen een gemeente die zeven jaar opvang biedt tegen een redelijke prijs, en ja zeggen tegen een hotel voor twee jaar dat evenveel kost. Dat is niet uit te leggen.” Maar wie legt uit waarom die keuze überhaupt nog steeds nodig is?
De kritiek van de oppositie dat Nederland het “duurste asielbeleid ooit” voert, lijkt dan ook moeilijk te weerleggen. Het COA zelf geeft toe dat de situatie duur, instabiel en schadelijk is – maar biedt vooral analyses en pleidooien, geen echte doorbraken. Er lijkt een patroon van reactief in plaats van proactief handelen.
PVV-leider Geert Wilders suggereerde onlangs dat statushouders zelf woonruimte moeten zoeken bij familie of bekenden. Volgens het COA kan dat al via een bestaande logeerregeling, maar wijst de organisatie op praktische problemen zoals fiscale gevolgen en overbewoning. Toch lijkt ook hier de uitvoering te blijven steken op details, zonder dat structurele oplossingen van de grond komen.
Het COA besluit het rapport met een duidelijke boodschap aan de politiek: organiseer opvang structureel en stabiel, zodat het geen terugkerend verkiezingsthema blijft. Maar het is de vraag of dit pleidooi effect zal hebben, zolang het COA zelf niet overtuigend laat zien dat het grip heeft op zijn eigen organisatie, uitvoering én de kosten.